Wat zijn de gevolgen van digitaal leven, werken en leren voor de fysieke, sociale en mentale gezondheid van mensen?
De maatregelen om de COVID-19 pandemie te beteugelen hebben gevolgen gehad voor de (mentale) gezondheid van grote groepen mensen. Met name bij jongeren tot 25 jaar worden problemen gesignaleerd, waarbij het vermoeden bestaat dat deze nog geruime tijd aanwezig zullen blijven. Het gaat met name om gevoelens van eenzaamheid, mentale stress en angst. Het is goed mogelijk dat deze het gevolg zijn van minder fysieke nabijheid met leeftijdgenoten en afgenomen lichaamsbeweging tijdens de lockdowns en schoolsluitingen.
Het is van belang om hier goed zicht op te krijgen, ook vanuit de gedachte dat online onderwijs en opleidingen voor sommige groepen in een behoefte kunnen voorzien. Dit verdient nader onderzoek, ook in de komende jaren.
Aanvullende vragen zijn bijvoorbeeld:
- Wat zijn de kenmerken van mensen die last krijgen van leren in een online omgeving, en wie heeft er baat bij?
- Gaat het leerlingen in het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs vooral om onderlinge contacten of ook om het rechtstreekse contact met de docent?
- Welke oplossingen zijn er denkbaar voor de huidige consequenties van de pandemie en voor eventuele toekomstige experimenten met gedeeltelijk online onderwijs?
- In hoeverre is het welbevinden onder jongeren afgenomen ten opzichte van eerdere generaties en speelt het (digitale) onderwijssysteem daarin een factor?
- Hoe kan (digitaal) onderwijs het sterkste bijdragen aan het welzijn van ’lerenden’?
- Welke verantwoordelijkheid hebben onderwijsinstellingen voor de fysieke, mentale en sociale gezondheid van onderwijsprofessionals, studenten en leerlingen? En wat betekent dit voor de digitalisering van leren en ontwikkelen?
- Waar liggen de morele en juridische grenzen en mogelijkheden voor ingrijpen door overheid en onderwijsinstellingen om gezond leren te bevorderen?